studeerde aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Vanaf de oprichting in 1880 was hij daar ook hoogleraar en van 1890 tot 1906 directeur. Zijn werk omvat portretten, stillevens en landschappen. Net als veel andere schilders in die tijd werkte hij een tijd op het platteland, o.a. Dongen, in de zestiger jaren van de negentiende eeuw. Zijn vroege werken waren romantisch, maar later ging hij over op een meer realistische stijl. Zijn werk is kwalitatief goed, maar weinig bekend. Zijn naam is bekender door zijn functies aan de Rijksacademie.
Als docent had hij een
belangrijke invloed op de schilders van de zogenaamde
Amsterdamse School. Tot zijn leerlingen worden onder meer
Jan Voerman, Antoon Derkinderen, Jan Veth, Jan Sluijters,
Jan Toorop, Richard Roland Holst, Jan Tiele en Lizzy Ansingh
gerekend. Daarnaast waren er kunstenaars die al afgestudeerd
waren en daarna les bij hem namen, zoals Suze Robertson en
George Breitner. Ook illustratoren studeerden bij Allebé.
Bekende voorbeelden hiervan zijn Johan Braakensiek, Cornelis
Jetses en Tjeerd Bottema.
Hij correspondeerde met zijn
ex-leerlingen en had veel contacten in de kunstwereld,
bijvoorbeeld met de Amsterdamse Joffers. Ook Mondriaan heeft
aan de Rijksacademie gestudeerd toen Allebé daar directeur
was.
Werken van August Allebé
zijn o.a. te vinden in het Rijksmuseum, het
Stedelijk Museum, het Amsterdams Historisch Museum en het Teylers Museum.
August Allebé is in 1927 begraven op
Zorgvlied.